'Onze nieuwe generatie artsen zorgt voor een goede vibe'
Als kleine jongen was Ron een boekenwurm. Een techneut die naar de TU wilde en tegelijkertijd een enorme drive had om iets voor mensen te betekenen. Uiteindelijk koos hij voor geneeskunde. Hij werkte op de spoedeisende hulp, deed ervaring op in Engeland, Curaçao en Spanje en zocht een nieuwe uitdaging in de psychiatrie. In 1995 kwam hij bij UWV aan boord en specialiseerde zich tot specialist arbeid & gezondheid om vervolgens een uitstapje naar de ouderenzorg te maken als specialist ouderengeneeskunde. Sinds 2012 is hij terug bij UWV.
“Ik ben altijd op zoek geweest naar zingeving. Het is de rode draad in mijn loopbaan. Als specialist ouderengeneeskunde hield ik me bezig met palliatieve zorg. Als specialist arbeid & gezondheid gaat het over meedoen, over je plekje in de maatschappij. Iedereen heeft z’n beperkingen. Ik vind het interessant om samen met cliënten te bekijken hoe hun kwaliteit van leven zo optimaal mogelijk kan worden, ook als het niet meezit. Daarbij focus ik vooral op wat wél kan. In dit vak heb je een holistische blik nodig, kijk je naar de hele mens.”
Er is ruimte voor vernieuwing
“Bij mijn terugkeer naar UWV merkte ik dat er veel veranderd is. Er is ruimte voor vernieuwing. Er zit een jong en ambitieus team en we werken nu in Sociaal Medische Centra (SMC). Dat brengt een hele nieuwe dynamiek in de organisatie. Je zit niet meer alleen in je kamertje, je werkt samen, vult elkaar aan. Ons vak is op dit punt wezenlijk aan het veranderen. De medisch secretaresse bereidt de dossiers voor, de sociaal-medisch verpleegkundige doet het voorgesprek, ik het vervolggesprek en de eventuele onderzoeken. In een multidisciplinair team doen we de triage, bekijken we hoe de cliënt het best verder geholpen kan worden. Als regievoerder vul ik samen met de manager het duaal leiderschap binnen het SMC in. Met het hele team ontwikkelen we ons SMC voor cliënten die gebruik maken van de Participatiewet, Wajong en de WIA. Dat maakt ons werk interessanter én efficiënter. Samen zoeken we naar een nieuwe invulling van het vakmanschap.”
We zitten op goud met al die nieuwe aanwas
“We hebben veel jonge collega’s gekregen. Deze nieuwe generatie artsen zorgt voor een goede vibe. Ze dragen met hun visie en kennis bij aan alle veranderingen. Ik zorg ervoor dat de continuïteit geborgd wordt. Dat het stokje doorgegeven kan worden. We zitten op goud met al die nieuwe aanwas en dat vind ik zó sjiek!
Als je als arts bij ons komt werken, draai je meteen mee in het team. Je krijgt een mentor en een praktijkbegeleider die jouw beslissingen contrasigneert. Ouderejaars helpen in de begeleiding van de jongeren. Zo kom je er snel achter of het vak bij je past. Binnen één jaar begin je aan je medische vervolgopleiding. Voor basisartsen duurt die vier jaar. Ben je al gespecialiseerd dan krijg je een maatwerktraject, waardoor je soms al in één of twee jaar klaar bent. Je volgt je opleiding in werktijd en wordt daarin best ruim gefaciliteerd. Jaarlijks heb je 40 opleidingsdagen, waarvoor je, inclusief stages en opdrachten, 52 dagen vrij krijgt. Je hebt één studiedag in de week in Utrecht of Nijmegen. Dan leer je ook andere specialisten in opleiding kennen. Wist je trouwens dat UWV de grootste opleider van medisch specialisten is?”
Taal is belangrijk in ons vak
“Oordeelsvorming is een heel belangrijk aspect van ons vak. Je komt tot een oordeel op grond van je medische kennis en ervaring én door je onderbuikgevoel te volgen. Je checkt je ‘niet-pluis-gevoel’. Je vraagt door, toetst of een verhaal consistent is. Dan merk je al snel of een verhaal echt is of ‘hol is van binnen’. Dat doorvragen gebeurt niet gedreven door achterdocht, maar door oprechte belangstelling. Wat mij ook enorm boeit, is hoe je met mensen praat. Ik heb gemerkt dat je vaak een beter contact krijgt als je dialect spreekt met mensen die dat gewend zijn te doen. In de Wajong zitten ook mensen met leermoeilijkheden. Dan is het belangrijk dat je eenvoudige, begrijpelijk taal gebruikt. Taal is sowieso belangrijk in ons vak, ook in de argumentaties. Je besluit moet juridisch en taalkundig kloppen. Het moet goed opgebouwd zijn. In feite zou je in vijf tweets moeten kunnen vertellen wat je besluit is, vervolgens vertel je in je beschouwing hoe je tot dit oordeel bent gekomen. Ook dit soort vaardigheden draag ik graag over. Ik vind het ontzettend leuk om anderen iets te leren. Op mijn beurt leer ik weer van mijn collega’s in de SMC. Die wisselwerking, die ontwikkeling, daar geniet ik van.”