'Als arts arbeid en gezondheid ben je generalist'
Mia en Tim zijn in opleiding tot specialist arbeid en gezondheid bij UWV Den Haag en Leiden. Hoewel beiden aanvankelijk een andere weg leken in te slaan, zijn ze nu dik tevreden. ‘Het is eigenlijk verbijsterend hoe weinig er tijdens je studie aandacht wordt geschonken aan sociale geneeskunde.’
Mia: ‘Ik wilde eerst kindergeneeskunde gaan studeren, maar er was geen plek. Ik zag in die tijd veel advertenties voor Anios verzekeringsgeneeskunde voorbij komen en had eigenlijk geen idee wat dat vak precies inhield. Tijdens de opleiding kwam sociale geneeskunde nauwelijks aan bod. Het was een bijzinnetje: O ja, je kunt ook nog specialist arbeid en gezondheid, bedrijfsarts en consultatiebureau-arts worden… Via een informatiebijeenkomst van een detacheringsbureau kwam ik in 2016 bij UWV terecht voor een project van een jaar. Met een compleet nieuwe groep artsen. Ik had het zo naar mijn zin dat ik ben gebleven.’
Tim: ‘Bij mij stond tijdens geneeskunde pathologie op één. Het leek me een mooi vak omdat je alle ziektebeelden ziet. Ik solliciteerde, maar werd niet aangenomen. Wat wil ik dan? In elk geval niet het ziekenhuis in. Daar was ik na mijn coschappen wel achter. Mijn ervaring is dat je heel veel moet opgeven om daarin verder te groeien. Bovendien krijg je maar weinig waardering. En ik vind balans werk en privé heel belangrijk.’
‘Hiërarchische ziekenhuisstructuur stond me tegen’
Mia: ‘Ook de hiërarchische cultuur in het ziekenhuis stond me tegen.’
Tim: ‘Je ziet nu de aandacht voor de sociale geneeskunde wel toenemen. Bij het VUmc (nu Amsterdam UMC) in Amsterdam was er al iets meer aandacht voor: een coschap van twee weken. Maar veertien dagen aandacht in het curriculum voor zoiets belangrijks als het werk in leven van mensen is verbijsterend weinig. In de geneeskunde gaat het toch bovenal om ziekten.’
Mia: ‘Je loopt twee jaar coschappen waarvan destijds slechts twee weken sociale geneeskunde. Het is verder alleen ziekenhuisspecialismen en het huisartsencoschap. Absurd, vind ik. Bij de opleiding is dat nu wel veranderd en is het coschap sociale geneeskunde zes weken. Een goede stap.’
Tim: ‘Temeer omdat tijdens mijn opleiding werd gezegd dat een groot percentage van alle studenten in de sociale geneeskunde terecht zou komen. Terwijl je volledig wordt opgeleid voor alles behalve de sociale geneeskunde. Ik vind het niet gek dat veel mensen niet weten wat het vak van een specialist arbeid en gezondheid inhoudt.’
Mia: ‘In je eigen familie en kenniskring, vooral bij de oudere generatie, hoor ik nog wel eens over mijn keuze tot specialist arbeid en gezondheid: ‘O, maar kon je dan niet in het ziekenhuis werken?’ En: ‘Is dit voor tijdelijk en ga je wat anders doen? De onwetendheid is groot. Dat verandert als je hier meeloopt. Je krijgt een veel beter beeld dan van alle folders en brochures. Je doet in je werk een beroep op wetstechniek, juridische aspecten, maar ook nadrukkelijk op je vaardigheden als arts. Ik leer bij UWV elke dag door veel samen te doen en te overleggen.’
‘Binnen dit vakgebied zie je echt alles’
Tim: ‘Het vakgebied is heel breed, je ziet echt alles. Dat trok me ook zo aan in de pathologie. Maar inmiddels is dat ook verschoven. In ziekenhuizen geldt: specialisatie, specialisatie, specialisatie… Het liefst binnen een specialisatie. Als specialist arbeid en gezondheid ben je generalist. En, net zo belangrijk: je hebt de tijd voor mensen.’
Mia: ‘Je kijkt als specialist arbeid en gezondheid niet uitsluitend naar ziekte, maar ook naar de context.’
Tim: ‘In een ziekenhuis wordt daar vaak overheen gestapt. ‘Uw been is genezen, u kunt naar huis… Goedemiddag.’ Dat was het dan.
Mia: ‘Wij zien ook wat ziekte met mensen doet. We houden ons niet uitsluitend en volkomen geïsoleerd met ziekte bezig, wij richten ons veel meer op deelname in de samenleving. En inderdaad, dan is een spreekuur van een uur, terwijl je bij de huisarts niet vaker dan 10 minuten hebt, meer dan noodzakelijk. Jouw beoordeling speelt immers een rol bij het toekennen of afwijzen van een uitkering.’
Tim: ‘Zo’n beoordeling is net een puzzel waarbij je goed naar alle stukken kijkt. De wet, het medische, het sociale aspecten... Die weeg je allemaal tegen elkaar af.’
Graag naar kantoor voor de werksfeer
Mia: ‘Ik vind het erg leuk om in een team te werken. Bijvoorbeeld met arbeidsdeskundigen. Zeker, teams zijn er in een ziekenhuis ook, maar dat zijn uitsluitend behandelaars. Hier heb je met veel verschillende functionarissen te maken, het is heel multidisciplinair. Ik kom bovendien graag naar kantoor voor de prettige werksfeer. Tijdens mijn coschappen heb ik die niet ervaren. ‘O, daar heb je weer een co’, werd er dan verzucht. vaak ervaren. Hier is het: ‘Als je wat wilt weten, kom gerust langs.’
Tim: ‘Wij worden als beginnende artsen in een apart cluster opgeleid. Dat ervaar ik als heel prettig. Je hebt veel aan elkaar.’
Mia: ‘Bij andere kantoren kom je meteen in een team terecht. Dat is toch meteen in het diepe. Hier word je intenser begeleid door een praktijkopleider. Wat je moet hebben als specialist arbeid en gezondheid? Communicatie is leidend: net zo goed praten als luisteren. Empathie zeker, mensen moeten zich gehoord voelen. Maar je moet ook afstand kunnen houden. Je werkt wel op basis van informatie en van criteria - niet op zomaar een gevoel. Het is niet de bedoeling dat je gaat mee zitten huilen met de cliënt. Je zit daar wel in een beoordelende rol en je poogt de zaak zo objectief mogelijk te analyseren. We zijn geen rechercheurs, maar het verhaal van degene tegenover jou moet wel worden getoetst op consistentie en plausibiliteit. Daarbij wil je ook mensen activeren. Ga naar buiten, houd een dagritme aan. Je zit er niet alleen om te beoordelen, maar ook om te adviseren en iemand te helpen richting re-integratie, vooral in de Ziektewet. Dat is een dankbaar aspect van dit vak.’
Tim: ‘De empathie zit zeker ook in de slechtnieuwsgesprekken die je met een klant voert als bijvoorbeeld diens uitkering stopt. Je doet dat met inlevingsvermogen en gaat er niet bot in.’
Mia: ‘Onze populatie in Den Haag en Leiden Populatie is uiterst divers. Natuurlijk verschilt dat sterk per regio. In Den Haag is het compleet anders dan in, laten we zeggen, Goes. In deze regio hebben we, denk ik, vaker te maken met bijvoorbeeld een taalbarrière en moet je soms gebruik maken van tolken.’
Werk belangrijk in het leven van mensen
Tim: ‘Ja, ziet wel een toename van het aantal cliënten. Door de lange wachtlijsten bij de GGZ blijven mensen langer klachten houden. En Corona speelt momenteel natuurlijk een rol van betekenis. Je komt mensen tegen die al twee jaar ziek zijn en net zijn begonnen met hun behandeling bij de GGZ. Als je lang thuiszit met alleen fysieke klachten, krijg je vanzelf psychische klachten. Dan zie je hoe belangrijk werk in het bestaan van mensen is. Werk biedt ritme en regelmaat. Zingeving en sociale contacten.’
Mia: ‘We zijn nu binnen Den Haag en Leiden aan het verjongen. Dat vind ik erg positief voor de toekomst. Ik zie mijn gedrevenheid ook bij mijn collega’s terug. Je werkt klantgericht én tegelijk in een team. Je kunt best individueel werken, maar je leeft binnen UWV, gelukkig, niet op een eilandje.’
Tim: ‘Voor mij is het belangrijk dat iedereen moet kunnen volgen wat je hebt gedaan. Ik vind dat je in dit werk transparant moet zijn. En het werk zelf moet altijd reproduceerbaar zijn. Voor jezelf én voor de klant. Dat betekent dat je verslagen op orde moeten zijn. Niet alleen in sociaal-medisch opzicht, maar evenzeer waar het om de juridische componenten gaat. Vaak zeggen mensen na afloop: ik vond het een heel fijn gesprek. En ook al zijn ze het er niet mee eens: als ze maar begrijpen wat je doet en hoe je tot een bepaald oordeel bent gekomen.'
Mia: ‘Praktisch is het fijn dat je je eigen spreekuren zelf kunt inplannen en uitwerken. Die flexibiliteit is prettig. In medisch opzicht heb je een rijk beroep. Ik bedoel, als het bij de huisarts een beetje interessant wordt, verwijst die je door richting specialist. Hier ben je met alle aspecten van een mens bezig en je ziet een diversiteit aan medische problematiek.’
Tim: ‘Veel mensen die een dag met ons meelopen zeggen meestal na afloop: het menselijke aspect is hier heel groot. Dat hadden ze niet verwacht.’